man en vrouw achter laptop

Rapportage Toezichtsplan Arbeidsrelaties, waar gaat het over?

12 03 2019 | Gemiddelde leestijd: 5 min

Deze maand stuurde de Staatsecretaris van Financiën, Menno Snel, een kamerbrief over het Rapportage Toezichtsplan Arbeidsrelaties van de Belastingdienst. In dat rapport staat dat van de 104 bezochte bedrijven er 59 zijn die de regels voor het beoordelen van de arbeidsrelatie niet goed toepassen. Toch heeft de Belastingdienst geen naheffing opgelegd. Wel loopt er bij 12 van de 59 bedrijven nog een onderzoek naar kwaadwillendheid zodat die bedrijven wellicht nog wel een naheffing zullen ontvangen. Naar aanleiding van dit rapport zijn er veel Kamervragen gesteld. Hierop is 13 maart antwoord gekomen. Waar gaat het precies over?

Wat was de bedoeling van het toezichtsplan?

In juni 2018 heeft Minister Koolmees de kamer geïnformeerd over de verdere voortgang van de Wet DBA. Daarin is aangekondigd dat vanaf 1 juli 2018 niet alleen meer wordt gehandhaafd bij de ernstigste gevallen van kwaadwillenden, maar dat de handhaving wordt verbreed naar álle kwaadwillenden.  Om dit te realiseren zou de Belastingdienst een toezichtsplan opstellen, dit toezichtsplan is  1 juli 2018 gepubliceerd. Hierin werd gesteld dat de Belastingdienst minimaal 100 opdrachtgevers zou selecteren om te bezoeken. In deze selectie zijn zowel de opdrachtgevers betrokken die een modelovereenkomst hebben voorgelegd die al dan niet is goedgekeurd, als de opdrachtgevers die in dit kader nog niet in beeld zijn geweest bij de Belastingdienst. De selectie vond dusdanig plaats dat diverse branches en sectoren bezocht werden, uiteindelijk heeft de Belastingdienst 104 bedrijven bezocht.

Het doel van de bedrijfsbezoeken was drieledig:

  1. toezicht houden op de juiste toepassing van de loonheffingen in het kader van de kwalificatie van de arbeidsrelatie;
  2. handhavend optreden waar sprake is van kwaadwillendheid;
  3. in gesprek gaan met opdrachtgevers over hun praktijkervaringen.

De resultaten van de bedrijfsbezoeken

Uiteindelijk heeft de Belastingdienst 104 bedrijfsbezoeken afgelegd bij verschillende bedrijven. Hiervan ging het bij 45 bedrijven goed, bij 47 bedrijven was nader onderzoek nodig en bij 12 bedrijven ging het fout.

In de gevallen van (vermoedelijk) onjuist handelen ging het om:

  • Er zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van een gezagsverhouding, terwijl er volgens de overeenkomst geen gezagsverhouding zou zijn.
  • Zzp’ers verrichten dezelfde werkzaamheden en op dezelfde wijze als eigen werknemers.
  • Er is sprake van kernactiviteiten, het betreft een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering, wat een aanwijzing kan zijn voor werken in dienstbetrekking.
  • Er is geen vervanging van de zzp’er mogelijk of wenselijk, terwijl het gezag niet ontbreekt.
  • De zzp’er heeft geen mogelijkheid om zelfstandig zijn werk in te delen.
  • De duur van arbeidsrelatie is dermate lang dat het werk van de zzp’er lijkt te zijn ingebed in de organisatie.
  • Er lijkt sprake van een fictieve dienstbetrekking.
  • Er wordt niet conform de modelovereenkomst gewerkt.

Het volledige rapport leest u hier.

Hoe zijn de bezoeken verlopen?

Tijdens de bedrijfsbezoeken werden door de Belastingdienst interviews afgenomen. De Belastingdienst wilde onder meer weten wat de werkwijze was die opdrachtgevers hanteerden bij de inschakeling van opdrachtnemers (zzp’ers). Als tijdens deze gesprekken onjuistheden werden geconstateerd, werd dit direct met de opdrachtgevers besproken. De Belastingdienst heeft hierin een coachende rol aangenomen door aanwijzingen en suggesties te doen die uiteindelijk zullen leiden tot verbetering in de werkwijze. Dit kon uiteindelijk 2 gevolgen hebben:

  1. De werkwijze werd aangepast zodat feitelijk wordt gewerkt conform een modelovereenkomst. Bijvoorbeeld de afspraak dat de zzp’er niet verplicht is om persoonlijk de opdracht uit te voeren.
  2. Of de overeenkomst wordt aangepast aan de situatie waarin feitelijk met elkaar wordt gewerkt. Bijvoorbeeld in plaats van een modelovereenkomst wordt een arbeidsovereenkomst gesloten.

De Belastingdienst heeft dus geen naheffingen en boetes opgelegd. Hierover heeft de Tweede Kamer een aantal kamervragen (moties) gesteld. Hierop hebben de Staatssecretarissen van het Ministerie van Financiën (Snel) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Koolmees) op 12 maart jl. antwoord gegeven.

Geen naheffing

De kamervragen die waren ingediend hadden met name betrekking op de vraag waarom de Belastingdienst niet handhaaft in de gevallen waarin duidelijk was dat de opdrachtgever de zzp’er op een onjuiste manier heeft ingezet. Dit was bij 47 bedrijven het geval. Een aantal kamerleden vond dat als niet tot handhaving/naheffing overgegaan wordt, dat opdrachtgevers dan geen prikkels krijgen om hun gedrag te veranderen. Kortgezegd is het antwoord dat de Belastingdienst de manier van handhaving in de vorm van coaching en voorlichting niet gaat aanpakken omdat nu eenmaal eerder de afspraak is gemaakt de handhaving in de vorm van naheffing en boetes uit te stellen tot 1 januari 2020. Wel geven de Staatssecretarissen aan dat nog voor het zomerreces een plan wordt gepresenteerd over een eventuele afbouw van het uitstel van de handhaving door de Belastingdienst en er komt een toezichtsplan van Inspectie SZW. Inspectie SZW kan namelijk ook handhavend optreden wanneer onterecht specifieke regels uit het Arbeidsrecht (zoals de WML) niet worden nageleefd.

Vervanging Wet DBA

Dat de wet DBA vervangen wordt staat nog steeds op de politieke agenda, zo komt er waarschijnlijk een webmodule ‘opdrachtgeversverklaring’. Deze webmodule is gebaseerd op de webmodule voor de VAR die in 2015 was afgewezen. De webmodule mag worden toegepast voor zzp’ers die voldoende tarief ontvangen voor de werkzaamheden en de opdrachtgever krijgt alleen vrijwaring als feitelijk conform de gegeven antwoorden in de webmodule is gewerkt. In die zin is de verwachting dat de webmodule niet veel zal verschillen van de huidige systematiek met de goedgekeurde modelovereenkomsten.

Voor zzp’ers met een hoog tarief, de bovenkant van de markt, komt een opt-out voor de loonbelasting en de werknemersverzekeringen. Deze geldt in de volgende gevallen: de zzp’er hanteert een hoog tarief in combinatie met een kortere duur van de overeenkomst (korter dan een jaar), en bij de combinatie hoog tarief met het verrichten van specifieke bedrijfsactiviteiten. Bij een hoog tarief denkt het kabinet aan een tarief boven de 75 euro per uur.

footerafbeelding

Hulp nodig met certificering in uw branche?

Neem contact op met onze specialist.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

footerafbeelding
Nieuwsbrief

Weten wat er speelt in de branche? Schrijf u in voor onze periodieke nieuwsbrief en blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte

Menu