Vorig jaar zomer liet het Ministerie van Financiën weten dat de handhaving van de controle op schijnzelfstandigheid wederom werd uitgesteld tot 1 januari 2021. Hierover kwamen vele Kamervragen en werd het al snel duidelijk dat de regering in ieder geval de mogelijkheid tot handhaving bij kwaadwillendheid wou aanscherpen. Een motie over dit aangescherpte toezicht ter bestrijding van schijnzelfstandigheid en ter bescherming van de goedwillende zelfstandigheid van Kamerlid Hilde Palland werd dan ook met de volledige 150 stemmen unaniem aangenomen. Met de motie heeft de regering de Belastingdienst opgedragen om maximaal te handhaven op gevallen van kwaadwillendheid en de Tweede Kamer hierover halfjaarlijks te rapporteren. Naar aanleiding daarvan heeft de Staatssecretaris van Financiën op 4 februari jl. de kamer geïnformeerd over de voorgenomen strategie van de Belastingdienst: de sectorbenadering toezicht arbeidsrelaties. Wat staat ons te wachten?
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het te voeren fiscale beleid en het opstellen van wet- en regelgeving. De Belastingdienst zorgt voor de heffing en inning van de rijksbelastingen en de uitbetaling van toeslagen. Omdat er lange tijd niet veel is gedaan in de handhaving rond zzp’ers moest bezien worden op welke wijze dit weer kan worden opgepakt zonder de markt teveel te verstoren en zodat het speelveld gelijk blijft. Daarom is er gekozen voor een sectorspecifieke benadering waarbij een beperkt aantal sectoren onder de loep genomen worden op welke wijze zzp’ers worden ingezet. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat opdrachtgevers/werkgevers binnen een (deel)sector zich ongeveer op dezelfde wijze gedragen en dezelfde fouten maken. De eerste sectorbenaderingen zijn in de zorg (ziekenhuizen en zelfstandige klinieken), de bouw (grote bouwprojecten) en de bemiddelingsbureaus en intermediairs die zzp’ers plaatsen in deze (deel)sectoren.
Deze sectorgerichte benadering betekent dat de Belastingdienst samen met brancheverenigingen en koepelorganisaties wil gaan samenwerken om te voorkomen dat er als gevolg van het toezicht van de dienst een ongelijk speelveld ontstaat of sprake is van marktverstoring. De mix aan instrumenten die de Belastingdienst daarbij hanteert (van fouten voorkomen en dienstverlening tot toezicht- en fraudeaanpak) wordt zodanig gekozen, dat zij in hun samenhang het optimale effect op de naleving hebben. De Belastingdienst zet hierbij indien mogelijk de volgende instrumenten in:
In de tweede helft van 2020 zal deze benadering naar verwachting worden verbreed naar andere sectoren als de eerste ervaringen zijn opgedaan. Waarschijnlijk zijn dan de sectoren onderwijs, ICT, horeca en/of detailhandel aan de beurt tenzij uit deze onderzoeken blijkt dat er behoefte is aan het onderzoeken van een andere sector.
Wanneer wordt vastgesteld dat de arbeidsrelatie ten onrechte buiten dienstbetrekking is vormgegeven en er sprake is van kwaadwillendheid, wordt een naheffingsaanslag met eventuele boete opgelegd. Er is sprake van kwaadwillendheid wanneer beide partijen weten of redelijkerwijs hadden kunnen weten dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking én hiermee is een financieel voordeel gemaakt en/of de concurrentie is op een oneerlijke manier aangetast. Echter de ervaring in de praktijk is dat contact en overleg met de opdrachtgever in de meeste gevallen al leidt tot aanpassing van de werkwijze en dus tot naleving, zodat handhaving achterwege kan blijven.
Stuur uw gegevens naar onze specialist en we nemen zo spoedig
mogelijk contact op met u. Of bel ons op 026 351 23 88